In vrijheid kiezen

Toespraak ter gelegenheid van de ontvangst van het Wageningse vrijheidsvuur in Hilversum

Mijnheer de burgemeester, geachte aanwezigen,

Ik wil u eerst danken dat u op deze Bevrijdingsdag de moeite heeft genomen hiernaartoe te komen. U was tenslotte allemaal vrij dat wél of niet te doen.

Ieder besluit dat we nemen is een uitoefening van onze vrijheid. We zijn vrij ergens naar toe te gaan, iemand te ontmoeten, samen te komen, een bijdrage te leveren, een gemeenschap te vormen.

Diezelfde vrijheid geeft ons het recht om ons af te sluiten. De gordijnen dicht te doen. In bed te blijven liggen. Achter een computerscherm te kruipen. Weg te zinken in onze angst voor de ander.

Diezelfde vrijheid geeft ons ook de mogelijkheid ons eigenbelang boven dat van de ander te stellen en door ongebreideld egoïsme en overconsumptie ons leefmilieu te vernietigen.

De vrijheid is dus niet van zichzelf alléén maar goed. Het is ons hoogste menselijke streven, ons hoogste goed, maar tegelijkertijd ook het centrale probleem van ons bestaan.

Het vuur is daarom een prachtig zinnebeeld voor de vrijheid. Het geeft licht en onmisbare warmte, maar we kunnen ons er ook aan branden. Het beschermt en bedreigt ons tegelijkertijd.

Wij zijn vandaag te gast in het huis van een gemeenschap van mensen die samenkomt onder de vlag van het humanisme. Daar voel ik mij als liberaal democraat natuurlijk thuis. Het is geen toeval dat het humanistisch verbond van oudsher wordt voorgezeten door een kopstuk van de partij waar ik bij hoor.

Wie vrijheid hoog in het vaandel heeft staan is eigenlijk per definitie al humanist. Als humanisten stellen we immers de waardigheid en autonomie van de mens centraal.

Eén van de illustere voorzitters van het humanistisch verbond was ook één van de oprichters van mijn partij, de Democraten van 66. Zijn naam was Jan Glastra van Loon.

Ik noem zijn naam vandaag met dankbaarheid en eerbied. Hij was als lid van de Raad van Negen één van de leiders van het studentenverzet. Een van die jonge mensen die – toen het er echt om spande – niet kozen voor eigen comfort en veiligheid, maar hun eigen angst overwonnen en alles in de waagschaal stelde voor de vrijheid.

Glastra van Loon was jurist en filosoof. Hij gaf les aan de Universiteit van Amsterdam. Voor zijn studenten vergeleek hij mensen soms met teken. U weet wel, die beestjes die zich in je vastbijten.

Het leven van een teek voltrekt zich grofweg in een paar simpele stappen. Een teek reageert op de geur van melkzuur, de geur van alle warmbloedig zoogdieren. Door de geur laat de teek zich vallen uit een boom en bijt zich vast in zijn slachtoffer. Na zich volgezogen te hebben laat de teek los, produceert larven die door de wind opstijgen naar een boom en zich daar loslaten als ze melkzuur ruiken. Enzovoorts. Enzovoorts. Enzovoorts. Vier impulsen. Dat is alles. Volautomatisch.

U begrijpt waarschijnlijk wel waar Glastra van Loon met zijn vergelijking naar toe wilde.

Hij hield zijn studenten graag dit ene simpele feit voor: mensen zijn geen teken.

Het menselijk leven is niet het volgen van een simpel programma van impulsen. Mensen moeten iedere dag, ieder uur, dezelfde telkens terugkerende vraag onder ogen zien: Wat wil ik eigenlijk? Wat is goed? Wat moet ik doen? Hoe moet ik handelen?

Mensen zijn vrij om te beslissen wat ze doen. Ze zijn zelf alléén verantwoordelijk voor hun daden.

Dat is prachtig, het is wat ons mens maakt, maar het is ook verschrikkelijk. Verschrikkelijk moeilijk. En dan druk ik me, denk ik, zacht uit.

Alle filosofie, religie, politiek, zelfs alle commercie, industrie en kunst, gaat telkens over die ene vraag. Wat willen we? Wat moeten we doen?

Het is niet zo gek dat de mens millennia lang zich van die vraag heeft afgewend en simpelweg in de ontkenning is geschoten door voor zichzelf almachtige goden te maken die beschikten over het lot van alle mensen en die allerlei voorschriften gaven voor het dagelijks leven. Zo ontliep de mens eeuw in eeuw uit de eigen verantwoordelijkheid die onlosmakelijk aan ons mens-zijn is verbonden. Het zélf antwoord op de vraag: wat moet ik doen?

Ook het volgen van één leider, de sterke man, is voor de mensheid keer op keer een vluchtweg geweest uit de problemen en de zware verantwoordelijkheid van onze menselijke vrijheid.

De directe aanleiding voor de 5 mei viering in Nederland is de verlossing van de gruwelijk wrede overheersing door onze Europese broeders, onze buren, die letterlijk in greep waren geraakt van de waanzin van het ontlopen van de eigen vrijheid en verantwoordelijkheid die erbij hoort door de eigen wil over te leveren aan de wil van één enkel diep gemankeerd mens.

Het begon met de roep om de sterke man die de politieke chaos zou beëindigen, het vervolgde met de kreet ‘leider beveel wij volgen’, en het eindigde met bloedige overheersing en volkerenmoord op een ongekende schaal.

Die onzegbare gruweldaden zijn ook een gevolg – hoe wreed ook – van ons mens-zijn. Met die bijna ondragelijke kennis moeten we leven sinds de Tweede Wereldoorlog. Ik zeg dat als achterkleinzoon van zowel een Amerikaanse oorlogsheld die Italië van het fascisme bevrijdde, maar ook als de achterkleinzoon van Duitsers die het door de Nazis ontvolkte Polen hebben gekoloniseerd.

De vrijheid is ons geluk, maar ook ons lot. We kunnen er niet om heen, we moeten het omarmen. Maar we moeten het, net als het vuur, temmen en beheersen. Zodat het ons niet verzwelgt, maar beschermt en verder brengt.

Hoe dan we dat?

Ik hoorde een advertentie van het Apostolisch Genootschap, waar we vandaag te gast mogen zijn voor deze 5 mei viering, op de radio. De slogan was: ‘vindt het antwoord in jezelf’. Dat is moedig. Het is het ultieme omarmen van onze menselijke vrijheid.

Ik denk dat we dat allemaal wel eens proberen: diep afdalen in jezelf om het antwoord op de vraag – ‘wat moet ik doen?’ – te vinden.

Maar wat ik zelf bij mij van binnen eerlijk gezegd vaak ontdek is dat ik het zelf vaak niet weet. Dat ik de ook de ander nodig heb om me te inspireren, de weg te wijzen, te waarschuwen, een voorbeeld te zijn.

Ook daarom ben ik, denk ik, me al vroeg met geschiedenis bezig gaan houden. Je hoeft het wiel niet altijd zelf uit te vinden. Er zijn zoveel mensen ons voorgegaan die in ongelofelijk zware omstandigheden antwoorden hebben gevonden op de moeilijkste vragen.

De geschiedenis biedt geen antwoord op alle vragen, maar een begin biedt ze altijd.

John F. Kennedy verleende Winston Churchill, dicht bij het einde van zijn leven, het ereburgerschap van de Verenigde Staten. Kennedy zei bij die gelegenheid over Churchill: ‘he made the past the servant of the future.’

Ik heb dat tot mijn credo gemaakt. En daar gaat voor 5 mei over. De geschiedenis als dienaar van de toekomst. Het vuur van de vrijheid, niet als verzengende, nietsontziende kracht die tot de ontsporing van overheersing en geweld kan leiden, maar als motor voor de sterke solidaire samenleving, als het bouwmateriaal van de vrede.

Het vuur van de vrijheid gaat van de hand van de ene generatie in die van volgende. We moeten onszelf daarbij de vraag stellen: wat is die vrijheid? Wat geven we door?

De vrijheid van de volgende generaties hoort bij hun menszijn, het is hun geboorterecht. In de onsterfelijke woorden van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring: ‘life, liberty and the pursuit of happines’. Het zijn ‘inalienable rights’.

Het is niet aan ons de vrijheid zelf te geven. Onze aangeboren vrijheid kunnen we wel bewaren, beschermen, bevechten.

Wat we wél aan onze medemensen door kunnen geven is wat we zelf met de vrijheid hebben gedaan. Hoe we haar hebben gevoed en levend hebben gehouden. Wat we aan haar hebben toegevoegd.

Wat we wél van de generaties voor ons in ontvangst kunnen nemen, is hoe je met vrijheid omgaat, hoe je het maakt tot een kracht die ons doet leven en ons beschermt in plaats van ons bedreigt.

En daarvoor moeten we elkaar het verhaal van onze geschiedenis vertellen.

Ik zelf heb al vroeg in mijn leven besloten dat ik van het vertellen van het verhaal van de vrijheid en vrede deel wilde zijn.

Tijdens het schrijven van een boek over het allereerste begin van de Europese eenwording realiseerde ik me pas echt goed hoeveel onbekende geschiedenis er is. Hoe veel goede wil, vernuft, hard werk, inspiratie, genialiteit en doorzettingsvermogen van soms nu al helemaal vergeten mensen er is geïnvesteerd in de politieke structuren die ons nu al drie generaties in vrijheid en vrede laten leven.

Ik denk dat velen van u de naam van Johan Beyen nog nooit hebben gehoord. Toch is hij de man die de Benelux heeft bedacht, waarop de later Europese Economische Gemeenschap, nu de Europese Unie, is gemodelleerd. Een politicus zonder partij.

Ik denk ook dat de naam Duncan Sandys u niets zegt. Hij was een Engelse politicus die, ondanks dat hij iedere dag in helse pijn leefde van een oorlogswond, na de oorlog met tomeloze energie het ideaal van een verenigd Europa uit de handen van dromers rukte, ze bijna letterlijk met de koppen bij elkaar sloeg en samen met zijn schoonvader Winston Churchill de eerste echte stappen naar een echt verenigd Europa, met een echt Europees parlement, zette. Dat gebeurde overigens in ons eigen Den Haag. In de Ridderzaal.

Ook die helden heb ik gisteren herdacht. De mensen die de kostbare herwonnen vrijheid omgezet hebben in een nieuwe wereld met nieuwe structuren die ons tot de dag van vandaag beschermen en in vrede en veiligheid doen leven.

Vrijheid doorgeven is ook het verhaal levend houden van hoe we de vrede en vrijheid terugkregen. Hoe we zeker wisten dat we ze nooit meer zouden kwijt raken. Hoe we het in Europa gedurende bijna 75 jaar voor elkaar hebben gekregen.

Maar alleen het verhaal levend houden is niet genoeg. Boven alles is het onze plicht het erfgoed dat de generaties voor ons tot stand hebben gebracht te beheren, te versterken en te laten ademen.

De Europese eenwording is de infrastructuur van de vrede en veiligheid. De essentiële voorwaarde voor het voorkomen van herhaling van de gruwelen van de 20e eeuw. De eeuw waarin ik en velen van u geboren zijn. De bloedigste in geschiedenis van de mensheid.

Terwijl we 75 jaar vrede op ons continent naderen, waart het spook van het nationalisme weer rond. Overal in Europa roeren zich partijen die het Europese ideaal liefst vandaag nog ten onder zien gaan.

In Polen en Hongarije zijn onafhankelijke rechtspraak en persvrijheid niet langer vanzelfsprekend. Een meerderheid in onze eigen Tweede Kamer stemde ondertussen voor het schrappen van het streven naar “een steeds hechter verbond” uit de Europese verdragstekst. De motor van de ontwikkeling van onze unie. Ondertussen heeft de tragedie die Brexit heet de vrijheid ingeperkt van onze Britse vrienden—jong en oud.

In Europa woekert een soort historisch analfabetisme. Ons collectieve geheugen hapert. Soms lijkt het alsof we ons nog beseffen wat ons in de vorige eeuw is overkomen.

Zo lijkt het idee van eenwording soms een soort vreemde, onherkenbare, erfenis. Iets dat we nu eenmaal hebben, maar waarvan we de historische betekenis ons steeds vaker ontgaat. Iets waarvan de lasten zwaar drukken, maar waarvan de lusten als gegeven aannemen en nauwelijks meer herkennen.

De grote historicus Jan Romein zei, in een lezing gegeven op 13 november 1940, dat het enige houdbare idee van een gemeenschap dit is: ‘de lotsverbondenheid van hen die tezamen hun historie doorleefd hebben.’

Dat geldt bij uitstek voor de gemeenschap die Europa is. Wij delen allemaal— Polen, Tsjechen, Nederlanders, Duitsers, Zweden, Spanjaarden, Grieken en ga zo maar door—een historie die wij tezamen hebben doorleefd. Een christelijke geschiedenis, een oorlogsgeschiedenis, een verlichtingsgeschiedenis en een sociale geschiedenis. Een geschiedenis getekend door het gruwelijkste, maar ook het mooiste waartoe de mens in staat is.

Willen we de vlam van onze vrijheid brandend houden? Willen we het licht en de warmte van die vlam in plaats van de bedreiging? Als we die vraag met ‘ja’ beantwoorden, moeten we het genoeg zuurstof bieden om niet te doven, en genoeg beschutting om het te kunnen temmen.

De infrastructuur van de vrede en vrijheid houdt zichzelf niet als een soort natuurkracht in stand. Wij hebben zelf het eerste en het laatste woord. Wij zijn zelf verantwoordelijk. Wij willen net als vorige generaties bouwen aan de vrede, aan de vrijheid. Bouwen aan de samenleving.

Dat doen we niet door vandaag naar de vlam te kijken en erover te praten. Dat inspireert natuurlijk. Maar het zijn de daden die uit die inspiratie voortkomen die tellen.

Laat uw stem van goede wil horen. Ga in debat als u mensen om u heen de giftige afbraakideologie van de haat van de nationaal-populisten hoort verkondigen. Volg het functioneren van de samenleving. Verdiep u in het doel en de geschiedenis de Europese Unie. Leg het aan elkaar uit. Gebruik uw recht waar zoveel voor is opgebracht. Ga stemmen voor Europa. Laat uw geluid voor de vrijheid en vrede horen. Het is bitter, bitter nodig.

Denk aan Jan Glastra van Loon en al die anderen die opstonden toen het nodig was. Zij hebben tevergeefs gestreden als wij het erbij laten zitten. Als wij de vrijheid die zij verdedigden gebruiken door thuis te blijven. Door niets te doen.

Misschien falen we. Misschien worden we ooit weer onderdrukt door de losgeslagen ideologie van de haat. Maar diep van binnen, diep in onszelf blijven we dan nog steeds vrij. Vrij om opnieuw te beginnen. Dwars tegen de onderdrukking in. Dwars tegen de tijdsgeest in. Al is er maar één vonk van de vlam over. Dan is er hoop.